Vademecum

Dit vademecum geldt alléén voor Eurofins Medische Microbiologie
A
B
C
D
E
F
G
H
I
J
K
L
M
N
O
P
Q
R
S
T
U
V
W
X
Y
Z

Hantavirus

IgM en IgG antistoffen

Hantavirus wordt overgedragen via knaagdieren (muizen en ratten). Er zijn meerdere serotypen, welke gerelateerd zijn aan specifieke regio's, specifieke knaagdieren als gastheer en verschillende ziektebeelden. De ziekte begint met acute koorts, hoofdpijn en malaise, gevolg na 3-4 dagen door misselijkheid, braken en pijn in buik en lage rug. Hierna kunnen verschillende ziektebeelden ontstaan zoals nefritis (nierinsufficiëntie en pijn in de nierloges), hemorragische koorts syndroom (ernstige nierinsufficiëntie met pulmonaal oedeem, cerebrovasculaire accidenten, conjunctivale bloedingen en petechiae over de romp en op palatum) en longsyndroom (ARDS met pulmonaal oedeem en hartfalen). De diagnostiek naar Hantavius bestaat uit serologie. Tien dagen na het begin van de ziekte zijn IgM antistoffen aantoonbaar. Ook een titerstijging in IgG antistoffen in een serumpaar is bewijzend voor een acute infectie. In sommige gevallen kan een PCR op weefsel (longbiopt danwel nierbiopt) tevens een infectie met Hantavirus aantonen.
Indicatie
Aantonen van een infectie met Hantavirus
Deelgebied
Serologie
Techniek
Serologie
Doorlooptijd
1-2 weken
Materiaal
Serum
Afnamemateriaal
Stolbuis
Bewaarcondities
Koelkast, max. 48 uur
Referentiewaarden
Negatief, Positief
Opmerkingen

In overleg met arts-microbioloog.


Deze bepaling wordt extern uitgevoerd.