Vademecum

Dit vademecum geldt alléén voor Eurofins Medische Microbiologie
A
B
C
D
E
F
G
H
I
J
K
L
M
N
O
P
Q
R
S
T
U
V
W
X
Y
Z

Ehrlichiose

Algemene informatie

Ehrlichiose & Anaplasmose Humane Granulocytaire Anaplasmose (HGA) en Humane Monocytaire Ehrlichiose (HME) zijn acute teek overdraagbare ziekten. Deze ziekte wordt veroorzaakt door gram negatieve rickettsia-achtige bacteriën die in phagosomen van witte bloedcellen blijven leven. HGA wordt veroorzaakt door Anaplasma phagocytophilia welke in heel Europa en Noord-Amerika voorkomt. HME wordt veroorzaakt door Ehrlichia chaffeensis en E. ewingi (HME) welke alleen in Noord-Amerika voorkomen. Wanneer na contact de bacteriën zich in de bloedbaan begeven zullen ze opgenomen worden door fagocyten, hier vindt de deling plaats. Via de bloedcirculatie bereiken ze diverse organen, lever, milt, het beenmerg en de lymfeklieren. Binnen één week na besmetting ontwikkelen zich morulae, dit zijn bolvormige groepen cellen. Deze kunnen in en buiten de granulocyten gevonden worden en dit zijn kenmerken van een Ehrlichia/Anaplasma infectie. Het klinisch beeld verschilt weinig tussen HGA en HME. In de meeste situaties is er sprake van:
  • Zware hoofdpijn (80%)
  • Myalgie (57%)
  • Arthralgie (41%)
  • Influenza-achtig ziektebeeld met koorts >80oC (97%)
  • Braken en hoesten (30%)
Aangezien kweek niet mogelijk is en microscopie niet erg gevoelig, wordt diagnostiek door middel van serologie gedaan. Voor serologie worden er gepaarde sera afgenomen met een interval van drie tot zes weken, hieruit worden IgG en IgM bepaald. Tijdens de eerste week is 80% van de patiënten seronegatief. Ongeveer drie tot vier weken na het optreden van de symptomen worden de antistoffen aantoonbaar. Tijdens de acute fase van de ziekte kan gebruik gemaakt worden van research PCR bij het RIVM op EDTA. Voor de late diagnostiek neemt de sensitiviteit van deze PCR af.
Deelgebied
Algemeen